Opgeschoten tuig op de rand van wereldfaam
Met de release van Simple Minds X5, een cd-set met daarin remasters van hun eerste vijf albums, toont Simple Minds voor het eerst uitgebreid belangstelling in de eigen beginjaren. Muziek.nl sprak alle originele bandleden en producers over de roerige periode 1979-1982.
“In januari 1979 stapten we na de laatste opnames van ons debuutalbum Life In A Day opgetogen in onze bus naar Glasgow. Voor onderweg kregen we een cassette van ‘een veelbelovend bandje’ toegestopt”, zo vertelt frontman Jim Kerr, samen met gitarist Charlie Burchill al bijna 35 jaar de vaste kern van Simple Minds. “We speelden het af en ik schrompelde weg in mijn stoel. ‘We hebben het verprutst!’, dacht ik. ‘Dit is hoe we moesten klinken. Rauw, donker, gevaarlijk!’ Dat bandje was Joy Division en ik zette ter plekke een dikke streep door onze carrière.” Simple Minds (vernoemd naar een strofe uit David Bowies The Jean Genie) bestond op dat moment een klein jaar en kwam voort uit de Schotse punkband Johnny & The Self Abusers, waarvan Kerr, Burchill en drummer Brian McGee deel uitmaakten. Aangevuld met bassist Derek Forbes en toetsenist Mick MacNeil werd Simple Minds gevormd. Lokale labelbaas en manager Bruce Findlay pikte het vijftal op en bracht ze via zijn Zoom label onder bij platenmaatschappij Arista.
Gepolijst
Oudgediende John Leckie, eerder werkzaam voor The Beatles en Pink Floyd, werd aangetrokken om het debuut Life In A Day te produceren. Jim Kerr: “John was, vooral omdat hij destijds werkte met bands als Magazine, XTC en PiL, iemand om naar op te kijken. We hadden nog nooit een studio van binnen gezien, hij werd een mentor die ons inwijdde in muziekland.” Leckie vindt het opvallend dat Kerr dit zo herinnert. “Onervaren kwamen ze op mij niet over. Ze hadden hun demo’s behoorlijk goed uitgewerkt, al klonk het nogal gepolijst in verhouding tot hun rauwe live geluid. Als producer hoefde ik de liedjes alleen maar beter te laten klinken.” Het album Life In A Day deed in 1979 vrijwel niets in de hitlijsten. De titeltrack was een klein hitje, single Chelsea Girl flopte. Nog geen half jaar later werkte de band al aan opvolger Real To Real Cacophony. Kerr: “Een directe reactie op de busrit na de opnames van Life In A Day. We wilden snel een nieuwe start.”
Nachtmerrie
John Leckie was weer producer en nam de jongens graag mee ‘zijn’ wereld in. “We zouden toetsenpartijen gaan opnemen in Abbey Road”, herinnert Mick MacNeil zich. “John en ik hebben urenlang jointjes zitten roken en met de Moog synthesizer die in de studio stond zitten rommelen. Zonder dat we een noot opnamen, maar de vette studiorekening ging wel richting Arista, ha ha!” MacNeil stelt dat die ogenschijnlijk verloren dag wel de basis legde voor de titeltrack van Real To Real Cacophony, een album waarvoor de band besloot zichzelf zonder liedjes vijf weken af te zonderen en te zien wat de muziek hen zou brengen. Derek Forbes: “Urenlang jammen, ideeën op elkaar afvuren. We werden daarin enorm gestimuleerd door John Leckie.” Charlie Burchill: “Ik weet nog goed toen voor het eerst een vertegenwoordiger van Arista kwam kijken. Die arme man kreeg bijna een hartverzakking omdat we ineens zo anders klonken.” Brian McGee stelt dat ze eigenlijk nog kinderen waren. “Opgeschoten tuig uit Glasgow, waarvoor een wereld open ging. Vijf branieschoppers die overmoedig werden en dure auto’s van in onze ogen overbetaalde platenbonzen voor de lol in de prak reden… De financiële schade kwam natuurlijk bovenop ons voorschot terecht.” John Leckie herinnert dat alles alleen maar chaotischer werd omdat Iggy Pop en David Bowie in de naastgelegen studio Iggy’s Soldier opnamen. “Barry Andrews van XTC en Glen Matlock van The Sex Pistols speelden mee, Patti Paladin hing rond. De jongens vonden het maar wat interessant en zaten vaker daar dan in de eigen studio. Nachten haalden ze samen door, ik werd op een ochtend wakker en toen bleek Bowie ruzie te hebben gehad met de producerende James Williamson van The Stooges. Iedereen wankelde net zijn bed in, terwijl Williamson boos naar het vliegveld stoof. Mocht ik de boel opknappen en heb ik enkele dagen zowel bij Iggy als Simple Minds achter de knoppen gezeten, een absolute nachtmerrie.”
Uniek geluid
Ook Real To Real Cacophony verkocht amper en op album nummer drie Empires And Dance, wederom met Leckie achter de knoppen, boorde Simple Minds een meer minimalistisch, bijna kaal geluid aan. Charlie Burchill vindt dat Leckie hen de ruimte gaf om zichzelf te ontplooien. “We hebben alles zelf uitgevonden. Ik had als gitarist mijn vorm nog niet, Jim ook niet als frontman, dat ontwikkelden we gaandeweg. John heeft ons nooit gedwongen ‘mainstream’ te worden, nooit gelet op geld dat we niet verdienden. Daardoor – en dat realiseerden we ons tijdens de opnames in het geheel niet – creëerden we daadwerkelijk uniek geluid.” Dat Simple Minds geen hits scoorde, maakte volgens MacNeil niet uit. “Onze concerten werden steeds beter bezocht, mensen zongen mee… In ons hoofd hadden we daadwerkelijk hits.” Arista werd echter heel zenuwachtig door uitblijvende albumverkopen. Kerr: “En we werden óók al niet op de radio gedraaid. De kosten stapelden zich op, zonder uitzicht op enig terugverdienen van die investeringen. Een vriend van ons werkte bij Arista en kwam op een gegeven moment naar ons toe. ‘Je realiseert je dat ze er aan denken om jullie te dumpen, toch?’ Toen pas voelden we enige druk.”
Creatieve piek
De onvermijdelijke breuk in 1980 werd twee kanten op financieel behoorlijk pijnlijk. De band tekende echter vrijwel direct bij Richard Bransons Virgin een nieuwe deal, die hen met hernieuwd enthousiasme de studio in deed gaan. Met producer Steve Hillage achter de knoppen werd Sons And Fascination opgenomen, een album waarvan elk bandlid nu stelt dat het de creatieve piek van de originele line-up was. Een dusdanige piek, dat het album een zusje kreeg: Sister Feelings Call. “Als band moeten we verschrikkelijk zijn geweest om mee te werken”, aldus Burchill. “Soms stonden we in de productieruimte met zijn vijven om Steve heen te draaien aan alle knopjes. Iedereen probeerde zijn eigen partijen het hardst in de mix te krijgen. Steve moet zijn haren uit zijn hoofd hebben getrokken van ellende.” Hillage had dan ook te maken met een band waar de onderlinge machtsverhoudingen rap scheef aan het raken waren en de onderlinge ruzies – aangewakkerd door de strakke deadline van Virgin – de pan uit rezen. Hillage moest op een gegeven moment zelfs met hartklachten afgevoerd worden. Derek Forbes: “Muzikaal waren we op ons sterkst. Op persoonlijk vlak stonden we op het punt van uiteenvallen. Steve heeft een monsterklus geklaard en zorgde dat als we met zijn allen in een ruimte waren de muziek daadwerkelijk het enige was dat telde.”
Deadlines
Creatieve beslissingen werden in die periode deels op basis van budget en studiotijd genomen. Vandaar het relatief hoge aantal instrumentale tracks, zoals een Theme For Great Cities. “Ik viel van mijn stoel toen Mick me de demo liet horen”, zo stelt Kerr. Forbes: “Toen ik een baslijn onder de demo zette, veerde Steve op en riep hij dat we daar helemaal niks meer aan moesten veranderen.” MacNeil herinnert het zich anders. “De basis schreef ik met Charlie, toen er een ijscoman de straat in kwam rijden met zo’n irritant deuntje. Dat speelden we na en werd Theme For Great Cities.” Dat het vervolgens instrumentaal bleef, had volgens MacNeil met de deadline te maken. “Jim had er gewoonweg nog geen tekst bij en de studiotijd was op.” Dat laatste is ook een reden voor de band geweest om een aantal b-kantjes lange tijd niet op cd uit te brengen. “Hadden we na albumopnames tijd en budget over, mochten we additioneel materiaal opnemen”, aldus Kerr. “Soms zaten we ’s ochtends nog in de studio om de tijd tot de laatste seconde te benutten, terwijl de volgende huurder al aan het uitladen was. De mix was hierdoor niet altijd goed, arrangementen niet helemaal uitgewerkt, teksten soms nog niet helemaal af… Tijd en geld op? Dan waren die nummers klaar. Voor de authenticiteit is het goed dat het merendeel nu in de X5 set aanwezig is. Mislukkingen zijn net zo relevant als successen.”
Drumstokjes doorgeven
Succes lag eind 1981 eindelijk op de loer. Nadat hij een remix had mogen maken van Sweat In Bullet, werd relatieve nieuwkomer Pete Walsh ingezet om ook de volgende single te produceren; Promised You A Miracle. Kerr: “Als je het vergelijkt met voetbal, was John Leckie de coach die ons als amateurclubje de eredivisie in loodste. Met Pete wonnen de vervolgens het kampioenschap.” Burchill: “Pete was een bikkel, die flink wat knopen heeft moeten doorhakken toen hij ook het album New Gold Dream (81,82,83,84) mocht produceren. Daar heeft hij nooit genoeg credit voor ontvangen.” Drummer Brian McGee had op dat moment de band verlaten wegens uitblijvend succes en de te hoge interne druk. McGee werd vervangen door Kenny Hyslop, die op zijn beurt weer werd verruild voor Mike Ogletree. “Ik vond de drumpartijen van Mike niet goed passen bij het zware basgeluid van Derek en had het gevoel dat Jim en Charlie ook vonden”, aldus Walsh. “Dat klopte, ze zeiden direct ‘dan mag jij hem dat nu gaan vertellen’. Het moeilijkste dat ik ooit heb moeten doen.” Walsh haalde Mel Gaynor binnen, de stevig doorbeukende drummer die het bandgeluid klaar maakte voor stadions. Walsh: “Om de transactie zo pijnloos mogelijk te laten verlopen, heb ik Mike en Mel om 4 uur ’s nachts recht tegenover elkaar in de studio gezet om hen simultaan de drumtrack van New Gold Dream (81,82,83,84) op te laten nemen.”
Evenwicht
Derek Forbes, Charlie Burchill en Mick MacNeil zien allen de drumwissel als het einde van een tijdperk. “Ik denk dat als we Brian aan boord hadden weten te houden, dat we nu nog steeds in de originele line-up zouden spelen”, aldus MacNeil. “Misschien zonder de successen die met Mel op drums zijn behaald, maar goed…” Burchill: “Brian was als een machine, zo strak kon hij drummen. Essentieel voor ons toenmalig bandgeluid. Zijn vertrek heeft de band voorgoed veranderd.” Forbes: “Het evenwicht was zoek. We misten de doorslaggevende persoon die kon zeggen ‘dit wordt een instrumentaal nummer’ of ‘dit moet anders’. Zeker bij Someone Somewhere (In Summertime) en de titeltrack hielden we ons hart vast toen Jim besloot dat daar op gezongen moest worden. ‘Hope he doesn’t ruin it’. Terugkijkend had hij gelijk, die nummers zijn klassiekers. Vooral door de manier waarop Pete Walsh zich er als producer mee heeft bemoeid, want hij heeft ons geluid weten te vertalen naar de massa.” Walsh: “Ik vond als buitenstaander vaak al dat hun arrangementen nodeloos ingewikkeld waren. Mijn voornaamste bijdrage aan New Gold Dream (81,82,83,84) was om de boel simpeler te maken, waardoor een open en toegankelijk geluid ontstond. Ik liet de band – zoals ze gewend waren – uren achtereen spelen, nam alles op en pikte dan uit al die opnames alleen de elementen die daadwerkelijk de kern van het liedje raakten.”
Historisch perspectief
Na de doorbraak met New Gold Dream (81,82,83,84) groeide Simple Minds uit tot een van de grootste bands van de jaren ’80. Walsh had graag ook opvolger Sparkle In The Rain geproduceerd. “Maar toen werden ze echt groot en zette Virgin zwaargewicht Steve Lillywhite op het project, ik snap dat wel.” Met de grootte, groeide de band ook uit zijn krachten. Forbes en MacNeil haalden beiden binnen Simple Minds ook het eind van de 80’s niet. Door bezettingswisselingen en niet goed gemaakte carrièrekeuzes verloor de band in de loop der jaren haar megasterrenstatus. Stoppen was echter nooit een optie. Burchill: “Op onze eerste albums is nooit de weg van de minste weerstand gekozen en dat hebben we daarna ook nooit gedaan. Dan maak je soms verkeerde keuzes, maar het is spannender dan teren op oude roem. Simple Minds is nu op een punt beland dat we er weer toe doen, maar vanuit historisch perspectief. Jarenlang waren we een band die er gewoon nog steeds was, en niets meer. Nu noemen jonge bands steeds vaker onze eerste albums als referentiekader, we zien steeds meer jongeren in ons publiek die niet alleen de hits willen horen. Dat vervult mij in ieder geval van trots.” Van een reünie van de originele line-up zal het nooit meer komen. Een door huidige platenmaatschappij EMI geïnitieerde poging in 2008 liep op niets uit. “Logisch, Jim en Charlie hebben inmiddels zo lang samen aan het roer gestaan, dan kan je ook niet meer verwachten dat je weer als gelijkwaardig vijftal gaat werken”, aldus MacNeil. “Maar de lucht is inmiddels geklaard en we kunnen weer allemaal door één deur.” Forbes: “We hebben destijds een fantastische avond gehad, alsof we nooit uit elkaar geweest zijn. De volgende dag in de studio voelden we echter al snel dat als we geen ruzie wilden maar beter niet samen verder konden gaan. Er was te veel veranderd.” Jim Kerr: “We zijn geen band die graag in nostalgie blijft hangen, dus binnenkort gaan we weer voluit aan de slag met nieuw materiaal. Recent hebben we voor het eerst sinds 1981 gewerkt met Steve Hillage. We leven in nieuwe tijden, met nieuwe technologieën en in die sfeer wilden we met hem opnemen. In 1981 wekten we in een studiootje in de wijk Notting Hill, terwijl Londen door rellen in de fik stond. Dertig jaar later, weer met Steve, weer in Notting Hill en weer stond Londen in de fik door rellen. In drie decennia verandert alles. Maar tegelijk verandert er eigenlijk helemaal niets.”
SIMPLE MINDS X5
De Simple Minds X5 box bevat verspreid over zes cd’s de eerste vijf albums van de band, verpakt in mini albumhoesjes, zoals ze oorspronkelijk ook op vinyl verschenen. In tegenstelling tot eerdere cd-releases, is Sister Feelings Call in deze dus weer losgetrokken van Sons And Fascination. Alle cd’s (waarvoor de remasters uit 2002 zijn gebruikt) zijn aangevuld met vrijwel alle officieel uitgebrachte bonustracks uit de periode 1979-1982, die speciaal voor deze set opnieuw zijn gemasterd.
Where are they now…
– Jim Kerr en Charlie Burchill zijn nog steeds het kloppend hart van Simple Minds, treden op en werken aan een nieuw album
– Mick MacNeil werkte als sessiemuzikant (onder meer voor The Pretenders) en bestiert nu zijn eigen studio; Mix Records in Glasgow
– Derek Forbes en Brian McGee toeren samen als XSM (Ex Simple Minds) met het oude materiaal de wereld over, met McGees broer Owen Paul als frontman. Op 5 mei spelen ze in Almere, 16 juni in Stadskanaal en 7 juli in Almelo.
– John Leckie groeide uit tot een van Engelands belangrijkste producers, die legendarische albums van The Stone Roses, Radiohead, Suede en Muse produceerde.
– Pete Walsh werd na zijn doorbraak met Simple Minds onder meer vaste producer van Peter Gabriels live albums en van al het werk van Scott Walker, met wie hij nu een nieuw album opneemt.
[Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in editie #02, 2012 van Muziek.nl Magazine | Foto’s: EMI Music]
2 thoughts on “Opgeschoten tuig op de rand van wereldfaam”
Comments are closed.