Ferry Maat en Martijn Krabbé voelen TROStalgie

Veel radioliefhebbers denken nog met weemoed terug aan de TROS donderdag op Radio 3. Een legendarische radiodag, waar Ferry Maat en Martijn Krabbé tot de populairste diskjockeys behoorden. Beiden kijken in het kader van 50 jaar TROS met warme gevoelens terug.

Ferry Maat start zijn radiocarrière bij zeezender Radio Noordzee en maakt in 1974 zijn overstap naar de Tros. Daar wordt hij al snel dé hitparadepresentator van de omroep, al maakt hij furore met zijn legendarische ‘Soulshow’. Martijn Krabbé groeit met zijn oor gekluisterd aan de radio op. Als jonge jongen werkt hij bij radiopiraat Acapulco, waarna hij in 1987 doorstroomt richting de Tros. Daar mag hij de plek van maat binnen de ‘Nationale Hitparade’ overnemen. “Ik vond het heerlijk dat radiomaken”, zo lacht Krabbé als hij samen met Ferry Maat in een Amsterdamse club achter de draaitafel kruipt en het volume eens even flink opschroeft. Hij slaat Ferry op de schouder. “Ik heb al die tijd echt alles wat jij deed op de radio na geprobeerd te doen.”

Solliciteren
Zijn eerste stappen richting de Tros herinnert Maat nog goed. “De zeezenders hielden op te bestaan en ik wilde dolgraag bij de radio blijven. Dus ik heb toenmalig directeur Joop Landré gebeld. Hij zei ‘Ik heb wel eens van u gehoord’, wat hij waarschijnlijk loog. ‘Maar u zult toch eerst een sollicitatiebrief moeten schrijven’. Dat heb ik gedaan en ik kreeg een vast contract.” Martijn Krabbé geeft aan dat de stap naar de Tros hem richting in zijn leven gaf. “Tros-oprichter Henri Minderop had mij gezien in een documentaire over kinderen van beroemde ouders en vertelde mijn vader dat ik zo’n leuke uitstraling had. Mijn vader zei ‘kunt u hem dat niet eens zelf zeggen? Misschien gebeurt er dan nog eens iets met hem’. Van het een kwam het ander en mocht ik als 19-jarige op de best beluisterde radiodag van de week beginnen.”

Radiohelden
Ferry Maat weet nog het moment dat Krabbé begon: “Programmadirecteur Cees den Daas me had gevraagd ‘die jongen een beetje in de gaten te houden’, maar Martijn ging meteen zo tekeer, die had geen enkele begeleiding nodig.” Voor Martijn Krabbé was het maar wat spannend dat hij bij dezelfde omroep van radiohelden Jeroen Soer en Ferry Maat mag werken. “Jeroen Soer bleek ik al heel lang te kennen. Ik was op mijn zevende ooit eens op zomerkamp geweest en daar bleek hij de leider van mijn groep te zijn geweest. Ik was dat allang vergeten, hij niet. Dus ik begon bij de Tros, over de gang liep de in mijn ogen ‘grote Jeroen Soer’ en hij wist ineens allerlei dingen van me. Dat was een heel grappige situatie.”

Danspassie
Naast de hitparades die zij presenteerden, hebben Maat en Krabbé een passie voor de muziek uit de discotheken. Maat brengt die muziek in zijn ‘Soulshow’ en als hij begin 1988 bij de Tros vertrekt neemt hij de ‘Soulshow’ mee. “Vandaar dat de Tros besloot het programma in een andere vorm met een andere titel voort te zetten. Met Martijn als presentator.” Krabbé vond dat hij nooit in maats voetsporen kon treden. “Ik ben van een andere generatie. Zodoende werd ‘Dancetrax’ een heel ander programma, dat wel als overeenkomst had dat het programma het geluid dat toen in de discotheken klonk, het begin van de house, naar de radio bracht.”

Resoneren
Ferry Maat herinnert zich daarbij de invloed die een discjockey had. “Als je donderdagavond een liedje draaide, gingen mensen er de volgende dag voor naar de winkel om het te kopen. Een leuke tijd was dat eigenlijk.” Martijn Krabbé geeft aan dat er in die tijd nog veel van vinyl werd geraaid en dat die liefde bij hem nooit is weggegaan. “Ik heb er een theorie over en ben benieuwd wat jij er van vindt Ferry. De naald van een pick-up is in feite een soort microfoontje. Dat betekent dus dat wat uit de speakers komt, daarin heel mooi resoneert en je hele diepe basgeluiden krijgt.” Ferry heeft daar naar eigen zeggen nooit zo over nagedacht. “Bijzonder dat een jongere generatie vinyl zo waardeert. Ik vind de cd een van de beste uitvindingen aller tijden gevonden en draai eigenlijk nooit meer platen. Ik heb ze allemaal gedigitaliseerd.”

Sexbierum tot Stampersgat
Beide discjockeys hebben vanuit hun populariteit op de radio met Tros drive-in shows het hele land gezien. “Soms wel tien keer in een weekend”, herinnert Krabbé. “Dat was wel heel pittig.” Maat lacht: “Je kwam echt op de raarste plekken. Van Sexbierum tot Stampersgat, zo zeiden we altijd. Ik was in vaste dienst bij de Tros en dat was destijds geen vetpot. Wilde je een huis kunnen kopen, moest je in het weekend het land in. Tegelijk was het fantastisch voor het rechtstreekse contact met je luisteraars. Zo is de ‘Soulshow’ ontstaan. Je zag precies waar mensen op dansten.” Martijn Krabbé zegt veel geleerd te hebben van die drive-in shows. “Al is het maar dat ik nog steeds geen Tom Tom nodig heb. Destijds hadden we ook een tactiek om de weg te vinden. We reden een dorp in, draaiden bij de kerktoren ons raampje open en waar de herrie vandaan kwam, daar moesten we zijn. Het heeft me ook geleerd om ten overstaan van een groot publiek de boel aan de gang te krijgen. Daar heb ik later veel aan gehad met liveshows op televisie.”

Flitsende kleren
Televisie is iets waar Ferry Maat niet zo veel mee heeft gehad, ook al was hij in zijn Tros-jaren regelmatig op televisie te zien. “Je had fantastische kleren, dat weet ik nog heel goed”, aldus Martijn. Maat grinnikt. “Ach, mijn kleren… Daar was altijd wel iets mee! Voor mijn eerste tv-klus had ik om er flitsend uit te zien zo’n wintersporttrui gekocht, met Amerikaanse vlag er op. Vreselijk! Uiteindelijk heb ik voor mijn tv-werk een smoking aangeschaft.” Maats tv-klussen kwamen voort uit zijn contract in vaste dienst. “Op een gegeven moment stopte Rob de Nijs met ‘NL Tippers’ en men vroeg mij een screentest te doen. Vervolgens kon ik dat programma, omgevormd tot ‘Disco circus’, overnemen. Wat bleek? In mijn contract stond dat ik voor radio én televisie was aangenomen. Voor het extra werk kreeg ik geen cent.”

Grote liefde
Martijn Krabbé kent die lichte druk die werd uitgeoefend. “Ik zat lekker op mijn plek op de radio, toen er screentests gedaan moesten worden voor ‘Popformule’. Men zei: ‘wat nu als we iemand vinden voor televisie die óók leuk plaatjes kan draaien?’ Toen heb ik in het Utrechtse Jacobi theater screentests gedaan en als ik het me goed herinner was ook Wilfred Genee toen in de race.” Ferry Maat zegt dat hij na enkele jaren een manier had gevonden om zijn snor te drukken. “Er was een screentest voor een nieuw programma en ik heb geveinsd dat ik mijn stem kwijt was. Ton Poppes was er ook en die werd vervolgens meteen voor de leeuwen gegooid. Ik was er vanaf.” Martijn Krabbé slaat op de tafel. “Wat grappig, dat heb ik nooit geweten! Wij namen ‘Popformule’ op in de Escape in Amsterdam, waar Ton Poppes de eigenaar van was. Wat een klein wereldje. In mijn geval werd televisie steeds dominanter en daarin door kunnen groeien was de reden dat ik ooit de overstap naar RTL4 heb gemaakt. ‘Ik ben nog jong, radio komt ooit wel weer’, dacht ik. Daar is het helaas tot nu toe niet meer van gekomen, want het blijft mijn grootste liefde, met Ferry als grootste voorbeeld.”

EKNL-MaatKrabbe

[Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in editie #20, 2014 van TrosKompas | Foto © Nico Kroon]