“We hebben een streep gezet onder het oude Snow Patrol”

Vandaag verschijnt de eerste editie van Muziek.nl Magazine, het ‘offline’ platform van de gelijknamige website. Muziek.nl Magazine is een 130 pagina’s tellende muziekglossy naar de vorm van Britse bladen als Mojo en Uncut.

Muziek.nl Magazine is een uitgave van BCM en gaat vier maal per jaar verschijnen. Voor dit eerste nummer schreef ik een uitgebreid (6 pagina’s) interview met Gary Lightbody van Snow Patrol, gebaseerd op twee ontmoetingen met de frontman. De eerste tijdens een tournee, de tweede tijdens een promotierondje voor het nieuwe album Fallen Empires, waarvan ook een recensie in het blad is opgenomen.

Snow Patrol zet streep onder verleden

Na ruim drie jaar vol hoge pieken en diepe dalen, presenteerde Snow Patrol onlangs hun langverwachte nieuwe album Fallen Empires in de Melkweg. Muziek.nl spreekt frontman Gary Lightbody over de relatie met Nederland, zijn writer’s block, optreden en creatieve groei.

Waarom hebben jullie besloten om op de dag van de Fallen Empires release uitgerekend in een klein landje als Nederland op te treden?
“We hebben bij onze platenmaatschappij aangegeven dat we heel graag iets in Nederland wilden doen rond de releasedatum, omdat er altijd een speciale band is geweest tussen Snow Patrol en Nederland. Het was echter nooit de bedoeling er specifiek een releaseparty van te maken. Doordat er uiteindelijk uitgerekend 11 november ruimte was in de Melkweg, werd het dat alsnog een beetje.”

Als artiesten zeggen dat ze een ‘speciale band’ hebben, is dat vaak promopraat…
“Ik heb toevallig pas ons tourschema bekeken uit de tijd van ons eerste twee albums. Ontelbare shows in Engeland, eentje in New York en twee in Nederland – London Calling en Metropolis. Oh ja, en nog een handvol Europese shows op uitnodiging van Supergrass in hun voorprogramma, waardoor we in Utrecht verzeild raakten. We hadden zo weinig speeltijd, dat waarschijnlijk iedereen heeft gemist dat we er überhaupt stonden. De show in New York was geregeld door platenmaatschappij Capitol, die ons wellicht wilde tekenen voor Amerika. Stonden we op de CMJ muziekbeurs zo hevig onder de indruk te zijn dat we helemaal in New York waren, dat we vergaten dat we een label te imponeren hadden. De Nederlandse shows echter, waren enkel en alleen geboekt omdat men vanuit Nederland daadwerkelijk interesse had in onze muziek. Dat voelde bijzonder.”

Niemand zal ze waarschijnlijk nog herinneren, hebben zulke shows dan wel zin gehad?
“Natuurlijk niet, maar wisten wij veel. We zaten op dat moment op het Jeepster label en konden min of meer leven van onze muziek. Als jonge jongens was dat waarvan we gedroomd hadden. Als je naar het buitenland kan, dan doe je dat meteen zonder over het effect op lange termijn na te denken. Wat je nodig hebt is een label dat juist veel tijd en energie stopt in het warm houden van je naam op de momenten dat je niet in een land aanwezig bent. Die ondersteuning bood Jeepster niet. Toen we na twee albums door het label werden gedumpt, zijn we wel even door moeilijke tijden heen gegaan.”

muzieknl01
Muziek.nl #01

Veel bands stoppen op zo’n moment en kiezen voor een veilige 9 tot 5 baan. Wat heeft jullie bijeen gehouden?
“Pure wilskracht en het geloof dat we meer konden bereiken. Een geloof dat werd gesterkt door de reacties op ons nummer Run. Dat speelden we al live en de reacties waren enorm bemoedigend. Mensen die achteraf kwamen vragen waar ze het konden kopen. Ik ben er heilig van overtuigd dat volhardendheid je iets zal brengen. Wat precies en op welke schaal, dat verschilt per persoon. In ons geval heeft die volhardendheid belachelijk goed uitgepakt. Al heeft het nadat Jeepster ons dumpte bijna een jaar geduurd voordat we een nieuw label hadden gevonden.”

Je zou toch zeggen dat je met een ‘instant classic’ als Run op zak de platenmaatschappijen voor het uitkiezen hebt?
“We waren ‘damaged goods’. Een band die het niet had waargemaakt. Niemand had interesse in een indie bandje dat amper hits had gescoord, die voor halflege zaaltjes speelde en waarvan de albums amper de impact maakten die op basis van de goede recensies werd verwacht.”

Je noemt het Snow Patrol uit die dagen zelf al een ‘indie bandje’, hoe komen die uiteindelijk bij een ‘major’ terecht?
“We waren ‘indie kids by heart’, met het idee dat een groot label niks voor ons kon zijn. Maar als je nergens aan de bak komt, word je in het naleven van idealen ook wat meer ruimdenkend. Dus hebben we ook alle majors benaderd, die zagen stuk voor stuk niets in ons. We hebben vervolgens strontveel mazzel gehad. We ontmoetten Jim Chancellor, die net voor het Fiction label (onderdeel van Universal Music – red.) op zoek was naar frisse nieuwe bandjes. Hij heeft geen seconde gekeken en geluisterd naar ons verleden en beoordeelde ons op onze toenmalige nieuwe nummers Run, Spitting Games en Chocolate. Met alle gevolgen van dien…”

Wat maakt uiteindelijk het verschil waardoor je als band met een groot label wel succesvol bent en een klein label niet?
“Er is geen eenrichtingsweg naar succes. Wat voor ons werkt, hoeft voor een ander niet te werken. Het belangrijkst is het aangaan van een relatie die van twee kanten klikt. In ons geval klikte het met een groep mensen die van muziek hielden en voor ons wilden vechten. En die zaten toevallig bij een grote maatschappij. Iedere band moet een paar jaar door schade en schande wijs worden, door managers opgelicht worden, logistiek in de soep lopen omdat iedereen wat anders regelt, niet worden uitbetaald door boekers… Wij zijn daar doorheen gekomen en wisten dat het voor ons niet werkt om onszelf bezig te moeten houden met de boekhouding, met opzetten van promotionele activiteiten en meer van dat soort randzaken. De sleutel is het vinden van een partij die je blind vertrouwt om dat voor je te doen, terwijl die partij blind in jou vertrouwt om artistiek het onderste uit de kan te halen.”

Wat versta je onder blind vertrouwen?
“Zij bemoeien zich niet met ons werk en wij niet met dat van hen. Als ons wordt gevraagd om voor een stel ongeïnteresseerde bobo’s akoestisch iets te spelen, dan denken we soms ‘what the fuck are we doing here’, maar we doen het. ’s Nachts een intiem optreden doen? Welja, het zal wel ergens goed voor zijn. Sterker nog, dat hebben we in Amsterdam gedaan. Met kleine oogjes – en aanvankelijk nogal chagrijnig – midden in de nacht voor prijswinnaars. Wie zijn wij om te zeggen ‘dat doen we niet’. Men zal ongetwijfeld een goede reden hebben om het van ons te vragen. Daar vertrouwen we op en tot nu toe is dat vertrouwen niet beschaamd.”

Naast een label zal ongetwijfeld mentaliteit toch de belangrijkste motor moeten zijn.
“Belangrijker zelfs. Niemand anders dan jij zelf is verantwoordelijk voor je carrière. Je moet de wil en het doorzettingsvermogen hebben om eindeloos op tournee te kunnen zijn. Je ziet veel andere bands juist op dat tourcircus stuk gaan. Ze krijgen heimwee, krijgen ruzie en eerlijk is eerlijk; het is zeker in het begin extreem moeilijk en vermoeiend om steeds maar weer in een gammel busje op pad te zijn.”

Het album Final Straw betekenden de doorbraak voor Snow Patrol. In ons land stonden jullie ter promotie aanvankelijk in het voorprogramma van de Pixies in de HMH…
“Openen voor de Pixies was rampzalig, misschien wel ons slechtste optreden ooit. Het drumstel klonk alsof het ontploft was, we hoorden elkaar niet spelen…”

Waar ik eigenlijk naartoe wil, is dat jullie erg verlegen oogden en nog geen jaar later tegenover de HMH in de ArenA zelfverzekerd voor een uitzinnige massa openden voor U2. Hoe verander je jezelf in zo’n korte tijd om zo’n massa aan te kunnen?
“Het was U2 zelf die ons als ‘Ierse broeders’ – ook al werken we vanuit Schotland – perse mee wilde hebben op tour. Ze hebben ons laten zien dat je om de massa te bereiken een andere persoonlijkheid voor jezelf moet creëren. Werkend in de studio creëer je een kunstwerkje dat helemaal van jou is en waar je perfectionistisch over kan zijn. Op het podium is de muziek niet meer alleen van jou, je moet het delen met het publiek. Dat kan niet als je naar je voeten blijft staren. Ik weet nu hoe ik de onzekere ik in de kleedkamer moet achterlaten en ogenschijnlijk zelfverzekerd het podium op kan. Al blijft dat uiterlijke schijn, van binnen ga ik nog steeds regelmatig dood van angst voor zo’n grote menigte.”

Een stempel van goedkeuring krijgen van U2 moet goed voelen.
“Absoluut, waardering van collega’s is altijd bijzonder. Het is niet onze drijfveer, maar toch anders dan waardering van fans of pers. Enkele maanden voor U2 voor het eerst contact opnam, stonden we in het voorprogramma van de Britse tournee van Grandaddy. Elke avond verwerkte frontman Jason Lytle een versie van ons nummer Run in hun set. Elke avond weer stond ik backstage te glunderen. Het was de eerste keer was dat iemand waar ik jaren tegenop had gekeken een openlijke blijk van waardering gaf. We hadden ineens het gevoel ‘nu horen we er echt bij’. Dat heeft meer indruk op mij gemaakt dan latere complimenten van andere bands, hoe gek dat ook klinkt.”

Muziekblad Q heeft recent een cd uitgebracht waarop diverse bands de tracks van U2’s Achtung Baby coveren. Jullie doen daarop Mysterious Ways.
“Wij vinden dat als je een cover doet, je het nummer volledig eigen moet maken. Nu verandert Mysterious Ways sowieso aanzienlijk zonder Bono’s stem en The Edge’ gitaar, maar wij hebben er voor gekozen het nummer een donkere kant op te duwen. Ik kreeg een sms-je van Bono, die me vertelde dat hij het een fantastische versie vond, met als P.S. ‘Arcade Fire staat hier ook en zij vinden het óók te gek’. Ik heb er minutenlang euforisch naar zitten kijken. Het was het beste sms-bericht ooit!”

Tijdens Nederlandse shows hebben jullie Stevie Ann en Laura Jansen mee laten doen tijdens jullie Set The Fire To The Third Bar. Is dat jullie manier om soortgelijke waardering door te geven?
“Zeker, omdat we weten hoe belangrijk het is. Maar het is voor ons ook een manier om met andere artiesten in contact te komen. We horen hun albums, raken geïnspireerd. Dit werk gaat om inspiratie en die vind je door je open te stellen voor anderen.”

Je noemde Arcade Fire. Op sommige nummers op Fallen Empires hoor ik hun geest rondwaren. Zeker op The Garden Rules, dat zo op hun The Suburbs had kunnen staan.
“Ik wil me niet aan een uitspraak daar over wagen. Ik vind het een briljant album en denk dat zij zo’n nummer heel anders hadden aangepakt…”

Thematisch, bedoel ik.
“Thematisch absoluut. Toen ik The Suburbs hoorde, ging er in mijn hoofd een knop om. ‘Waarom heb ik mijn jeugdherinneringen niet in mijn liedjes verwerkt?’ Wellicht omdat ik bang was dat het werk te persoonlijk zou worden. Maar herinneringen hoeven niet altijd de waarheid te zijn en dat maakt ze direct een stuk minder persoonlijk. Soms heb ik het met de jongens wel eens over een bepaald optreden en dan blijk ik het in mijn hoofd op een heel ander continent te hebben geplaatst. De feitelijke herinnering klopt niet, maar het gevoel dat je er bij hebt is wel waarachtig. Met die realisatie ben ik gaan schrijven. The Garden Rules is vooral qua gevoel autobiografisch.”

FallenEmpires
Fallen Empires

Als ik het overkoepelende thema van Fallen Empires zou moeten omschrijven, dan is het zowel ‘thuis’ als ‘thuis ontlopen’.
“Dat klopt. De verzamelaar Up To Now zette een streep gezet onder het ‘oude Snow Patrol’. Niet dat het verleden voortaan genegeerd wordt, maar meer om die streep als springplank te gebruiken naar een fris(ser) geluid. Vandaar dat de nieuwe track op die verzamelaar, Just Say Yes, al voorzichtig dance invloeden liet horen, invloeden die we op Fallen Empires verder onderzoeken. Toen we startten was een van de uitgangspunten dat we de liedjes onderling wilden linken. Dat hadden we nooit eerder gedaan, maar ik vind dat het een compleet album meerwaarde geeft. Ik wist helemaal niet of ik dat eigenlijk wel kon als tekstschrijver, het beangstigde me enorm.”

Ben je als artiest die continue op tournee is steeds aan het wegrennen van huis? Of is ‘thuis’ juist dat nomadenbestaan?
“Voor een reizende artiest is thuis waar je op dat moment bent. Of tenminste, je maakt het je thuis. Je moet wel, anders word je gek. Thuis is ook de band. Je zit dag en nacht op elkaars lip, je maakt meer met elkaar mee dan je ooit met je daadwerkelijke familie doet. Het laat zich omschrijven als een groep broers die maar niet opgroeit. Want dat is wat het touren daadwerkelijk met je doet, het stopt je groei.”

Door veel te reizen en mensen te ontmoeten, ontwikkel je jezelf toch juist?
“Emotioneel gezien wel, intellectueel absoluut niet. We zijn gewoon net een groep tieners als we met zijn allen in de bus zitten. Misschien wel uit onzekerheid, uit angst dat als we ooit volwassen worden ook onze creativiteit verloren gaat. Angst dat de machine stopt als we te veel gaan nadenken. Voor je het weet zit je vast en we hebben als band tien jaar terug al eens goed vast gezeten, daar willen we niet meer terecht komen.”

Was die angst de reden dat je op een gegeven moment met een writer’s block kampte?
“Niet zozeer. Je hebt altijd een soort angstige prikkel nodig voor je in het diepe springt. Onze beste liedjes zijn uit onzekerheid ontstaan. Het was aanvankelijk denk ik – maar dat weet ik niet zeker – eerder het tegenovergestelde. Ik werd overmoedig. De verlegen en chronisch onzekere versie van mezelf had ik in een kleedkamer ergens op tournee achtergelaten. Mijn superego die je op het podium ziet redeneerde ik dat ik dat wel eventjes zou doen, zo’n compleet anders nieuw album schrijven.”

Hoe ga je met zo’n blokkade in je hoofd om?
“Het was een vreselijke periode! In mijn hoofd was ik helemaal klaar voor het schrijven van de teksten. De lijnen stonden uit, ik zou het wel even doen. Maar ik was er helemaal nog niet klaar voor. Ik denk ook dat zo’n writer’s block een manier is van je hersenen om je te waarschuwen. Tot hier en niet verder. Het voelde alsof de stekker er uit was getrokken. Je komt in een duistere, heel eenzame plek terecht. Je voelt een angst tot in het diepst van je ziel. Angst voor lege schrijfblokken, angst voor het openen van je laptop, angst om uit je stoel te komen, op sommige dagen zelfs angst om het bed uit te stappen.”

Dat klinkt eerder als een depressie dan als een writer’s block…
“Waarschijnlijk voeden ze van elkaar. ‘Misery loves company’. Het was achteraf bezien wellicht allemaal te veel; de zalen werden steeds groter, we kwamen steeds hoger in de line-up van festivals te staan, de tournees bleven jaar in jaar uit doorgaan. Zeker lange tournees door Amerika die vreten aan je. Tegen het einde van de reeks ben je van binnen helemaal leeg, roep je ‘come on’ naar het publiek terwijl je het niet voelt en speel je de shows op de automatische piloot. In Europa is dat overigens veel minder, omdat je vrijwel elke avond in een ander land, met andere cultuur, andere gebruiken en andere taal bent. Dat houdt je bij de pinken. Zelfs al sta je op de automatische piloot voor zo’n uitzinnige menigte, dan voel je jezelf avond aan avond als de menigte applaudisseert en joelt toch fantastisch. Maar als de tournee voorbij is, zit je gewoon weer in je eentje achter een leeg velletje papier en dan klapt er niemand voor je. Als je dan overmoedig denkt dat je de boel wel weer even snel bij elkaar schrijft, gaat het helemaal mis.”

Hebben de overige leden van Snow Patrol je gesteund?
“Ze moesten wel, ha ha! Serieus, ze hebben me de ruimte gegeven die ik nodig had. Niet de hele tijd op mijn lip gezeten, niet continue vragen hoe het met me was. Dat helpt, want dan voel je langzaam de druk van de ketel gaan. Het is onderling nooit uitgesproken, maar ik denk dat er wel een paar momenten zijn geweest dat ze misschien hebben gedacht dat het einde verhaal zou zijn voor Snow Patrol. Wat zo’n writer’s block uiteindelijk met je doet, is dat je er veel sterker uit komt. Ik heb echt het idee dat ik nu een veel betere schrijver ben. De manier waarop ik daar gekomen ben, wens ik echter niemand toe.”

Hoe reageerde jullie platenlabel op de vertraging?
“Geen moment is aan de bel getrokken waar nou toch dat nieuwe album bleef, al denk ik dat het hielp dat we al een flinke reeks goed verkopende albums hadden afgeleverd. Als we onszelf nog hadden moeten bewijzen, had het een ander verhaal geweest. Van collegabands hoor je wel eens horrorverhalen over enorme druk die op hen wordt uitgeoefend om het snel af te maken. Of erger dat ze na het afronden van de opnames te horen krijgen dat het album wordt geschrapt en dat ze overnieuw moeten beginnen. Wij kregen echter alle ruimte om onszelf te hergroeperen.”

Op Fallen Empires hoor je de onzekerheden niet terug.
“We wilden iets anders te doen. Maar niet ten koste van alles, niet ‘iets veranderen omdat het zo nodig moest’. De elektronische dance geluiden kwamen heel natuurlijk het proces binnen. Sounds Of Silver van LCD Sound System werd een muzikaal referentiepunt. Toen ik eenmaal mijn writer’s block overwonnen had, ging het balletje bijna als vanzelf rollen. De muziek was er, de teksten kwamen prachtig bij elkaar en gaandeweg werden we steeds zekerder. Werkend aan het album voelden we dat het iets bijzonders ging worden. We hebben meer geleerd van de opnames van dit album over wat onze mogelijkheden zijn dan ooit tevoren. Op dit moment vind ik daadwerkelijk dat Fallen Empires het allerbeste Snow Patrol album is dat we ooit maakten.”

Ik denk dat Fallen Empires ook mensen aan kan spreken die eerder uit zichzelf niets van Snow Patrol zouden opzetten, wilden jullie die ook bereiken?
“Het veranderen van de perceptie van mensen is een van de moeilijkste dingen die er is. Inmiddels zijn we zo’n band geworden waar mensen een vast idee over hebben over hoe we klinken. Dat bijvoorbeeld Calling Out In The Dark ineens heel anders klinkt, verandert die perceptie niet. Liefhebbers van ons eerdere werk schrikken we niet af met het overkoepelende geluid Fallen Empires en ze zullen hopelijk meegaan als we iets meer het avontuur opzoeken. De mensen die ons toch al niks vonden, kan je niet dwingen een cd op te zetten. Uiteindelijk maak je dus vooral voor jezelf het beste wat je in je hebt en hoop je dat mensen het mooi vinden.”

Hoe nu verder? Waar zie je Snow Patrol over een jaar of vijf?
“Creatief kan ik daar nog geen antwoord op geven. Hopelijk leveren we de komende jaren nog twee of drie albums af en ik hoop dat daar een paar tracks op zullen staan die als klassiekers te boek komen te staan… Muzikaal willen we onze grenzen verkennen, maar hoe dat concreet moet gaan klinken? Wat ik wel weet is dat we graag nog meer willen optreden en, vooral ook op plekken waar we niet eerder speelden. Azië, het Midden-Oosten, Zuid-Amerika. Dat is een doel dat haalbaar is. Het is helemaal aan onszelf hoe we de komende jaren invullen. Niemand anders dan wijzelf zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor eventueel succes. Als we ons doel niet halen, is er ook niemand anders die we de schuld kunnen geven.”

[Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in editie #01, 2011 van Muziek.nl Magazine | Foto © Universal Music]